|  |
Op de vraag of bezweringen als geneesmiddel eigen waarde hebben antwoordt Plinius dat de wijste mensen er geloof aan hechten. Dat was ook het geval bij de christenen. Talloos waren de formules, manipulaties, toverstokjes en dergelijke die werden gebruikt om het vee tegen kwade invloeden te beveiligen, het bloeden te stoppen en ziekten tegen te gaan of te genezen. Bijgeloof waar dieren bij betrokken zijn, kwam (en komt) in vele vormen voor.
Auguria
De Latijnse naam voor voortekens is signa. Onder de auguria verstaat men tekenen die niet zo bijzonder zijn:
- Signa ex avibus
: voortekens van vogels. Het voorspellen van de toekomst uit het geluid en de vlucht van de vogels is een overal verspreid geloof. Mozes verbood dit al aan de Israëlieten (Lev. XIX: 26): Gij zult op geen vogelgeluid acht geven. Als in de Romeinse tijd een magistraat wilde weten wat de toekomst voor hem inhield, begaf hij zich omstreeks middernacht met een augur (vogelwaarnemer) naar een waarnemingspunt. Daar gekomen trok de augur met zijn kromstaf op de grond een streep van het noorden naar het zuiden en een van het westen naar het oosten. Om dit kruis beschreef hij een kwadraat en door een formule maakte hij de ruimte daarbinnen tot een gewijde ruimte. Hierin sloeg hij een tent op met de opening naar het zuiden. Dan ging hij in de opening staan en tekende met zijn staf vier denkbeeldige lijnen in de hemel waarbinnen hij zijn waarnemingen zou doen. Intussen zat de magistraat in de tent met een doek om de oren gebonden. Ook de augur omwond zich het hoofd want het minste geraas stoorde de waarnemingen. De augur lette nu op de vogels die zich binnen de denkbeeldige lijnen vertoonden. Hij lette op de soort, de hoogte, de richting en de wijze waarop ze vlogen. In de regel was wat uit het oosten kwam, dus van de lichtzijde, gunstig; van de westzijde ongunstig. Niet voor alle vogels golden dezelfde regels: de kraai bijvoorbeeld moest van de linkerzijde, de raaf van de rechterkant krassen. Sommige vogels waren echte ongeluksvogels, andere alleen voor bepaalde gevallen.
- Signa ex caelo
: hemelse voortekens. Het gaat hier om bliksem, weerlicht, donder en overige weerverschijnselen. Weersvoorspellingen, een onuitputtelijke bron van dagelijkse gesprekken, werden in alle oorden gezocht. In sommige streken in Oostenrijk was er het geloof dat als op Maria Lichtmis de zon schijnt, het nog veertig dagen zou vriezen. Het gedrag van dieren leidde tot allerlei uitspraken:
- Bij hevige vorst zal de dooi in vierentwintig uur komen, als vogels op de grond iets schijnen te zoeken en veel heen en weer dralen.
- Er komt onweer, sneeuw, wind en regen, als kraaien en raven tezamen scholen en onophoudelijk schreeuwen.
- Bij regen maakt de specht een lachend geluid, want hij houdt van regen en wast zich graag.
- Als duiven s ochtends bij het opgaan van de zon in het veld tezamen troepen om voedsel te zoeken, komt er later op de dag slecht weer.
- Bij hitte en droogte maakt de hop veel beweging in het zand, maar bij slecht weer zit hij treurig.
- Bij aankomend droog weer vliegen reigers hoog in de lucht.
- Signa es tripudiis: voortekens van de heilige kippen. De Romeinse legers voerden in de regel een mand of hok met heilige hoenders mee. Als die werden losgelaten en ze het toegeworpen voer gretig opaten, dan was dit een gunstig voorteken; vielen ze er zo gulzig op aan dat de brokken uit de snavels vielen, dan was dit een zeer gunstig teken. Wilden ze niet eten, dan was dit een slecht voorteken.
- Omina: Hoewel elk toevallig teken een omen genoemd kan worden, verstond men daar toch vooral de hoorbare voortekens onder. Daarom vermeed men zoveel mogelijk om onheilspellende woorden te gebruiken, vooral bij plechtige gelegenheden, feesten en dergelijke. De eerst uitgebrachte stem bij een verkiezing, het gevoel van de eerste spreker in de senaat, gold voor een omen. Men offerde met omwonden hoofd om niet toevallig een door een omstander gesproken ongunstig woord te horen. Hoewel ongezochte voortekens slechts waarde hadden voor zover men ze zelf waarnam, kon men ze ook afwenden door de woorden: omen non accipio, non pertinet ad me (ik accepteer het omen niet, het is niet op mij van toepassing) te spreken. Als gevolg hiervan kregen sommige dieren en planten die slecht bekend stonden, andere namen om die woorden maar niet te hoeven uitspreken.
- Signa ex diris: voortekens uit het breken van een schoenriem, het stoten van de voet en andere toevalligheden. Alleen als er een verklaring voor werd gevraagd, hadden augurs ermee te maken.
- Signa ex quadrupedibus: ongezochte voortekens. Dit is wat wij kennen onder de naam Ontmoetingen of het Aangaan. Het is het ontmoeten van het een of ander wanneer men s morgens zijn woning verlaat om iets te ondernemen of ten uitvoer te brengen. De aard van het voorwerp, meestal een levend wezen, en de wijze waarop het aangaan geschiedt, geldt als een heilbrengend of onheilvoorspellend teken. De ziel kan namelijk in diervorm het lichaam verlaten, terugkeren of erin voortleven. Zielen die in diervorm rondspoken, kiezen daartoe bij voorkeur de gedaante van katten, hazen, wolven, honden, paarden, storm- of onweersdieren. Vandaar dat katten, hazen en dergelijke dieren die over de weg lopen, ongeluk betekenen. Het is niet het dier dat je ontmoet, maar de ziel van een gestorvene. Vooral in de vroege morgen is zon ontmoeting van belang: het eerste gemoet, zegt men te Brugge. Zo komt het ook dat dieren de toekomst kunnen voorspellen, immers de ziel van een overledene kan in de toekomst zien. Krast er een uil of breekt er een glas, dan sterft de meesteresse alras, zegt men in Gelderland. Ook het huilen van honden in de nacht kondigt doorgaans een sterfgeval aan.
De H. Eligius (588-659) verbiedt al in een preek dit heidense volksgebruik. Het was tevergeefs. Vijf eeuwen later noemt Johannis van Salisbury voorwerpen op die hiervoor in aanmerking komen. Als in Cornwall een mijnwerker s morgens te werk gaat en een konijn tegen komt, zal hij er de schrik in hebben. Als een Arabier s morgens een roofvogel tegenkomt, is het een slecht teken; vliegt hij van hem af, is het een goed teken. Er is een geval bekend van een groep Bedoeïenen die op roof uitging, maar terugkeerde omdat een slang over hun weg kroop. Vindt een Kohl (de oorspronkelijke, niet-Arische bevolking in Voor-Indië) op zijn weg een dode muis, dan onderzoekt hij die nauwkeurig of er mieren of vliegen opzitten. Is dat het geval, dan kan hij gerust verder gaan; zo niet, dan keert hij om. Gaat hij uit om een vrouw te zoeken, dan let hij op apen, herten, vliegende eekhoorns, gieren, kraaien en slangen. Een kudde schapen brengt ongeluk, zwijnen daarentegen geluk, of omgekeerd. Het Duitse spreekwoord zegt: Eine Spinne am Abend ist erquickend and labend. Eine Spinne am Morgen bringt Kummer und Sorgen. Een soortgelijke Franse uitspraak is: Araignée du matin, chagrin; araignée du soir, espoir. Een oude vrouw geldt vrijwel overal voor ongeluk aanbrengend. Als een bruidspaar in Bohemen bij het uitgaan uit de kerk een oude vrouw, een kat, haas of een slak ziet, betekent dat ongeluk in de huwelijksjaren. Ziet het een zwaluw, roodborstje of een duif dan zal het gelukkig worden.
Een ooievaar betekent eensgezindheid, een ezel arbeid. De vreesachtige haas is een slecht voorteken. Huilt een hond met de kop omhoog, dan zal een zieke herstellen; met de kop omlaag, dan sterft hij. Een krassende kraai voorspelt ongeluk, een uil eveneens. Waar de eksters om het huis vliegen, komt twist en tweedracht; als ze erg schreeuwen bij een woning, is er een of andere ramp te duchten. Een ekster van te voren zien is goed, van achter kwaad. Het rondtrekken van vele raven betekent oorlog. Als trekvogels uit het zuiden naar het noorden over een huis trekken, gebeurt er spoedig iets slechts; passeren ze het rechts van zuid naar noord, dan is het een goed voorteken. Klinkt het geroep van de koekoek rechts of vliegt deze waarzeggende vogel rechts, dan is het goed; links, dan is het niet goed. Hoort men luisterend onder de hanenbalken de haan kraaien, betekent dit geluk; kraait een hen, dan betekent het ongeluk. Degene die in het voorjaar het eerste een ooievaar ziet, zal een reis ondernemen. Een bijenzwerm aan huis betekent brand of ander onheil. Is de eerste vlinder die je ziet, wit, dan zal je gelukkig zijn in geldzaken; geel, dan word je gauw peet; grauw betekent een groot ongeluk; veel vlinders betekenen dure tijden en vreemd krijgsvolk in aantocht.
Sprekende dieren
Als je de spraak van vogels wilt verstaan, neem dan twee vrienden met je mee op de vijfde dag van november; ga in een bos met je honden alsof je wilt jagen, en neem het eerste beest dat je vindt mee naar huis. Prepareer het met een vossehart en je zult direct de spraak van vogels en dieren verstaan. Als je wilt dat ook iemand anders dit verstaat, moet je hem kussen en ook hij hoort het onmiddellijk. Al vanouds meende men dat je door het eten van slangevlees vogels kunt verstaan. Democritus benoemde vogels uit het bloed waarvan een slang ontstaat en als je die opat, kreeg je deze kennis. Dat is te zien in het Paradijs waar de slang tot de eerste mensen sprak.
Ook andere dieren kunnen spreken. Cave tibi Roma, riep de os van Dominicus toen Rome in de Punische oorlog op de rand van verderf stond. Nog spreken de runderen in de kerstnacht. Ook in latere tijden vond men het helemaal niet vreemd dat dieren konden spreken. Een voorbeeld is het sprookje van de koningsdochter die helemaal niet verbaasd was dat een kikker haar aanbood om haar gouden bal uit het water te halen. Ook haar vader en disgenoten waren niet verbaasd toen het dier later voor zijn loon kwam.
Gedaanteverwisselingen
Toverkollen, kwade feeën of ongelukkige oorzaken veranderden mensen in dierengedaante die ze hielden totdat ze werden verlost. Die gedaanteverwisseling ziet men al in oude tijden, soms vrijwillig. Zo veranderde Loki zich in een vlieg, een vlo of rob om een kostbaar kleinood van de Germaanse godin Freya te kunnen stelen. Odin kon zich eveneens van vorm veranderen. Dan lag zijn lichaam als slapend of dood terwijl zijn ziel de vorm van een vogel of dier had. Later veranderden mannen en vrouwen zich in katten en wolven, vaak in verbond met de duivel. Ook neemt onze ziel wel eens de vorm van een dier aan om tijdelijk ons lichaam te verlaten. Zo dwaalde de ziel van Hermotimus in Klein-Azië rond en verhaalde hij van dingen die hij alleen kon weten omdat hij daar was geweest. Men zou de ziel van Aristeas gezien hebben die als een raaf uit zijn mond vloog, althans volgens Plinius.
Doodsdieren
Een oude, wijdverbreide opvatting stelde de dood aldus voor. Het lichamelijke leven is een wezen dat bij de dood vrij wordt. Daarnaast hebben we nog een ander Ik dat in het hoofd woont en bij het sterven als een adem, nevel of licht en ook wel als diertje uit de mond gaat. Eerst houdt deze geest zich op of nabij het huis, in het graf of de buurt ervan. Naarmate het lijk verteert of de herinnering aan de dode verflauwt, verdwijnt hij. Zeer oud is de gedachte dat de ziel in de gedaante van een vlieg het lichaam verlaat. Dit geloofde men nog in het begin van de vorige eeuw te Zutphen: een vrouw die rogge opstak, viel bewusteloos neer terwijl er een vlieg uit haar mond vloog; ze bleef levenloos achter de wagen liggen tot de vlieg weer in haar mond terugkeerde.
In Duitsland zegt men dat de mens vóór zijn geboorte met vlinders vliegt. Ook bijen, kevers en vooral huiskrekels of heimpjes zag men als zielen. Dit gold al eerder voor dieren die in huis leven en zacht uit de aarde komen en er even stil weer in verdwijnen zoals de ringslang en de huisslang. Allengs werden de zielen van voorouders tot schutgeest van het huis. De ziel van een voornaam persoon kwam voor als een groter dier zoals adelaar, wolf, beer of zwaan, terwijl die van booswichten als kalf, hond of varken rondspookte.
Eeuwenlang was het gebruikelijk dat een stervende niet op bed, maar op een stroleger in het woonvertrek of onder het rookgat of bij een geopend raam de laatste adem moest uitblazen. In Zuid-Duitsland wordt op vele plaatsen een venster opengezet om de ziel van een gestorvene te laten wegvliegen. Om die het wat gemakkelijker te maken zwaait men met doeken onder het zeggen van Geh hin und pflundere. Bij het sterven moest de mond open zijn zodat de ziel kon wegvliegen; daarna werd hij gesloten zodat die niet meer kon terugkeren. Ook de ogen sloot men, evenals alle openingen in het huis. Alle slapenden in het sterfhuis werden gewekt, ook het vee, opdat de ziel niet voor altijd zou doorslapen. Geen spinnewiel of wagenrad mocht draaien. Elke pot werd omgekeerd zodat de ziel er niet onder kon wegschuilen. Ook werd er wel een waterbak neergezet zodat de vuiligheid op water trekt omdat anders alle water en melk in huis onrein zou worden. Bij het legen van die bak mocht men vooral niet op mensen of dieren morsen. Ook verbrandde of roosterde men koren in het sterfhuis, een soort zielenoffer.
Over water komen de zielen van de pasgeboren kinderen, over water gaan ze weer weg. Daarom hebben én de doodkist én de wieg de vorm van een schip. Dat is ook de rede dat de doden vaal als watervogels verschijnen. In de gedaante van een gans of zwaan komt de gestorven moeder haar achtergebleven kindertjes bezoeken.
Veranderingen in dieren
In geheel Afrika denkt men dat mensen zich kunnen veranderen in leeuwen, hyenas en luipaarden. In Armenië verschijnt s nachts een geest bij zondaressen en dwingt ze een wolfsvel aan te trekken waarna ze weerwolven worden. Ze verslinden hun eigen kinderen en die van anderen. s Morgens verstoppen ze hun vel en worden weer mensen. Bij de Kohls kunnen mensen zich met behulp van de duivel in een tijger veranderen. In Siam kan dat met behulp van enige toverformules. Een vrouw in Cambodja vond een flesje met geurende olie, smeerde er zich mee in, werd een wolf en liep weg. Verandering van beren zijn er bij Noord-Aziatische en Noord-Amerikaanse volksstammen. De tovenaars van de Irokezen bezitten de macht om de gedaante van een wolf, vos, kalkoen of uil aan te nemen. |
 |
|
|
|  |