In de tijd van Socrates bestonden er al mensen die meenden iemands karakter uit zijn uiterlijk te kunnen afleiden. Zacht haar zou kenmerkend zijn voor de lafaard, borstelig haar voor de dappere man. De reden is dat de vreesachtigste onder de dieren, het hert, de haas en het schaap de zachtste haren hebben, terwijl de moedigste, de leeuw en de ever, de meest stugge haren hebben. Dat geld meestal ook voor vogels: diegene die stugge veren hebben zijn moedig, die met zachte veren zijn vreesachtig zoals kwartels en hanen. Mensen met een dik neuseind worden traag en stompzinnig genoemd. Ze lijken immers op het rund dat ook een stompe neus heeft. Mensen met een lange en slanke hals zijn praatzuchtig en dom want ze lijken op vogels die lange halzen hebben en ijdel, beweeglijk en babbelziek zijn.
T Sa! Gaan wij nu bespieden waar t wilt en ongediert
Verschuilt in t donker woud, en ons voor d ogen zwiert
Dien heuvel, wel beplant, verstrekt een prinsen woning
Voor donoverwonnen Leeuw, der dieren Hooft en Koning
Die hier zijn hof ophoud, en met fier gemoed
Naar zijns raad-kamer treedt, gevolgd van eenen stoet
En uitgelezen hoop van wel-geboren dieren
Die hoog geadeld zijn, en die zijn hoogheid vieren
t Lang-halzige Kameel, Heer Bockaert lang-gebaard
Het felle Panter-dier, en t welbeslagen Paard
Heer Wolffaert en den Beyr zijn s Konings opper-raden
Die letten wat het rijk kan vorderen en beschaden
De Tijgher veld-heer is in t ruim van dees vallei
Daar hij het opzicht heeft van s Konings veld-armey
Dien vreselijke Dog, die d ogen wijt op sperde
De trotse Kapitein is van des Konings gaerde
t Loos Reyntje is spion, die altijd op de straat
Doorsnuffelt wat er in de wereld ommegaat
De Brack is Courtisaen, en dHazen zijn lakeien
Die pronken aant paleis met s Konings levereyen
Den afgejukten Stier, den Ezel en het Zwijn
Aan hofdienst met de Kat vanouds verbonden zijn
De Baviaen, de Sim, en dAep hier op tonelen
Komedianten zijn, die s prinsen farcen spelen
Wie zag ooit schoonder jacht van allerhande Wilt?
Ziet hoe deen in gedaante, en verw van dander schilt
Hoe ruig de eenen is, en dander tam van zeden
Zoo iemand maar wat tijds of uren wil besteden
In t groen van deze Waranda, en gade slaan ver al
t Gevogelte en t gedierte, eerlange hij worden zal
Een trefllijk Filosoof, vermits des wijsheid leesten
Gevormd zijn naar t bedrijf van vogelen en beesten
Wie dan leergierig is, die voeg zich hier bij mij
En laat geen lege tijd onachtzaam gaan voorbij.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe
Meestal is de betrekking tussen mens en dier vastgelegd in sprookjes en sagen. De kern van een sage is meestal een grote persoonlijkheid. Om hem heen zijn fabelachtige gebeurtenissen, bijzondere ontmoetingen of ongelofelijke heldendaden gegroepeerd. Een sage kan ook verbonden zijn aan een bepaalde plaats waar iets bijzonders, ongehoords gebeurde. De sage is meer geschiedenis dan het poëtische sprookje. In het sprookje is de grondslag ook meestal een gebeurtenis, een voorval of avontuur, maar van zodanige vorm dat die overal kan zijn gebeurd. Een sprookje is niet aan tijd of plaats gebonden en dringt dieper in het volksgeloof door dan de sage. Meestal mengen de sprookjes en sagen zich door elkaar heen.
Een heel bijzondere relatie tussen mens en dier vinden we terug in het toekennen van een persoonlijkheid aan dieren. Dit kwam niet alleen voor in Egypte, maar ook in de jongere Edda. Daar leggen alle planten, viervoetige dieren, vogels en wormen de eed af dat ze Balder geen leed zullen doen. In de Lex Salica, het recht van de Salische Franken, vindt men de gelijkstelling van slaven en paarden. In de Saksenspiegel worden aan kippen, ganzen, runderen, paarden, varkens, schapen honden en katten mangeld toegekend. Zo hebben ze gelijke rechten en plichten als de mens. Daarnaast geldt oog om oog, tand om tand: een varken wordt opgehangen, een haan verbrand als ze de dood van een mens veroorzaakt hebben. Daarom kan het ook voorkomen dat iedereen behoorde te helpen, ook de dieren, als iemand was gedood of verkracht of hulp nodig had. Als dat niet gebeurde, werd alles in die omgeving gedood, inbegrepen de dieren. Zo trad ook de geestelijkheid met kerkelijke middelen tegen (schadelijke) dieren op. Het merkwaardigst komt dit voor als dieren terecht worden gesteld voor misdaden die ze hebben bedreven. Ook in de bijbel komt dit voor (Ex 21:28): "Wanneer een os een man of vrouw stoot dat hij sterft, zo zal de os zeker gestenigd worden.