Al vanouds worden dieren op wanden afgebeeld. Tekeningen uit het stenen tijdperk laten zien hoe en op welke dieren de mens jaagde en hoe en waartegen hij zich beschermde. Meestal werden dieren afgebeeld, planten zijn zeldzaam. Ook bij latere afbeeldingen van Egyptenaren, Grieken en Assyriërs worden dieren vaak afgebeeld, terwijl de planten nog steeds ver in de minderheid zijn. Het is daarom merkwaardig dat in latere tijd de kruidboeken zo bekend werden, terwijl er maar weinig dierenboeken te vinden zijn. Dat komt vooral omdat de kruiden een grote betekenis hebben gekregen voor de geneeskunde.
De oermens was voor zijn voedselvoorziening afhankelijk van vogels, beesten en vissen. Hij heeft de meer gemakkelijke dieren moeten temmen en laten wennen aan zijn huis om zo van een zekere voedselstroom verzekerd te zijn. Zo moeten de eerste nederzettingen een zekere kennis hebben gehad van het dierenleven in hun omgeving. De meest reislustige geesten brachten nieuws van ver en van minder bekende schepsels. Toen de kennis groter en de wereld wijder werd, ontstond er een soort folklore die deels goed bekende en deels onbekende en vage, zeldzame flora en fauna bevatte. Draken verschenen in oude culturen van China tot Scandinavië. Dierlijke symbolen verschenen in alle godsdiensten. De origine van de Phoenix was waarschijnlijk een Egyptische mythe die verbonden werd met de altaargodsdienst van Heliopolis.
Toen de geschriften kwamen, werden veel van die verhalen verzameld vanwege hun interesse, gebruik en mogelijkheden. Daarna kwam de zucht naar informatie uit persoonlijke observatie. Zo verscheen de eerste persoonlijke mening, voorzover we weten, bij de Griek Herodotus. Hij was geen botanist of natuurbeschouwer. Zijn informatie kwam gedeeltelijk van de priestertradities van het oude Egypte en van de traditie van de bevolking van zuidwest Azië. Hij vermeldde soms vreemde zaken, maar hij scheef alleen neer wat hem werd verteld. Zo vermeldt hij dat de mensen in Heliopolis hem vertelden over de Phoenix, maar hij voegt daar aan toe dat dit hem ongeloofwaardig leek.
Getrainde experts waren zeldzaam en persoonlijke observaties zijn moeilijk: waar kijk je naar; wat is je kennis, je achtergrond en het doel van je observatie? Verhalen van reizigers waren profetisch, ze letten ook niet goed op en voor hen waren bepaalde delen oninteressant. Verhalen of stukken ervan werden aangedikt of vervormd en konden zo zelfs mythologisch worden. Nog lang hadden autoriteiten een verschillende mening over soms al bekende dieren. Zo was er iemand die in de 16e eeuw nog het nieuws bracht dat hij de paradijsvogel vliegend en zonder poten had gezien. Ze konden dus niet zitten of lopen om te eten en moesten dus wel worden gevoed door de hemelse dauw.